Historie tussen Ghana en Nederland

Nederland en Ghana hebben een lange geschiedenis, in 1593 zetten de eerste Nederlanders voet op de Ghanaze kust. Enorme hoeveelheden goud werden mee terug genomen en al snel kwamen tien tot twintig Hollandse schepen per jaar naar de "Goudkust" (de oude naam van Ghana). De Nederlanders waren echter niet de enige die handel dreven met de inheemse bevolking. De Portugezen waren al 100 jaar actief in Ghana en zaten niet op onze bemoeienis te wachten. Schepen werden aangevallen en mensen die samenwerkten met de Hollanders werden zwaar vervolgd. Dit leidde er toe dat steeds meer inheemse volkeren de kant van de Nederlanders kozen. Een stamhoofd stuurde twee ambassadeurs naar Nederland om te onderhandelen over de bouw van een fort in zijn hoofdstad aan de kust Moree, in 1612 werd dit fort gebouwd. Het aantal Hollandse schepen nam gestaag toe en men besloot af te rekenen met de steeds zwakker wordende Portugezen. De kustplaats Elmina werd veroverd en het Nederlands gezag werd hier gevestigd.

Vijftig jaar lang werd voornamelijk gehandeld in goud, ivoor en peper, deze grondstoffen werden geruild tegen textiel, drank, ijzeren staven, kralen en andere ornamenten. Een zeer lucratieve handel voor de Hollandse kooplieden. Rond 1660 begon dit echter te veranderen, op de steeds groter wordende plantages van de Europese koloniën in Zuid- en Noord-Amerika ontstond een te kort aan mankracht en de slavernij nam toe. Vanwege de kostbare grondstoffen werd Ghana eerst ontzien, maar het duurde niet lang voordat ook zij betrokken raakten in de barbaarse mensenhandel. De Engelsen en Denen waren de eersten die slaven gingen exporteren uit Ghana. De handel in slaven werd steeds winstgevender en begon de handel in goud, ivoor en andere producten te verdringen. Het ging zo ver dat de Hollandse Gouverneur in 1703 een officieel verzoek deed aan de troon om de goudhandel te verlaten en zich te mogen richten op de handel in slaven. De goudhandel werd steeds minder lucratief mede doordat vele sterke arbeiders als slaaf werden verkocht en niet meer konden werken in de mijnen van hun stamhoofden. Slechts tien jaar later waren het bijna alleen nog maar slaven die in de ruimen van de Hollandse schepen de Afrikaanse kust achter zich lieten. Jaarlijks werden er ongeveer 5000 slaven uit Ghana verscheept naar plantages in Amerika. De Hollanders handelden voornamelijk met de Ashanti, een krijgshaftig volk in het midden van Ghana, dat de krijgsgevangen van haar vele oorlogen als slaven verkocht. In 1701 was een Nederlander de eerste Europeaan die als afgezant een bezoek bracht aan hun hoofdstad Kumasi, een attractieve stad met wit gepleisterde huizen en steile rieten daken. Om de contacten tussen Holland en de Ashanti te versterken stuurde de Ashanti koning twee prinsen naar Nederland om aan het hof onderwijs te genieten. In 1997 verscheen het boek "De zwarte met het witte hart" van Arthur Japin, waarin het leven van de twee prinsen wordt beschreven. Na een aanwezigheid van bijna 300 jaar verdwenen eind negentiende eeuw de laatste Hollanders uit Ghana. "Goudkust" werd een kolonie van Engeland en in 1957 werd het de eerste onafhankelijke kolonie in Afrika. "Goudkust" werd Ghana, vernoemd naar een oud mythisch Afrikaans rijk.